Vervrouwelijking van het onderwijs, wat is het effect?

Het aantal mannen in het leerplichtonderwijs daalt, blijkt uit het antwoord op een parlementaire vraag van Kathleen Deckx aan de minister van onderwijs. De Standaard vat samen:

“In 2002 was 19,6 procent van de onderwijzers in het basisonderwijs man. In 2009 is dit aantal gezakt naar 15 procent. In het secundair onderwijs zien we een gelijkaardige evolutie. Daar waren de mannelijke leerkrachten in 2002 nog goed voor 43 procent van het totaal aantal lesgevers. In 2009 is dat nog slechts 39,6 procent.

Bovendien daalt het aantal mannen in de opleiding voor een professionele bachelor die uitzicht geeft op lesgeven in het basisonderwijs. In 2002 was 3,6 procent van de studenten die kozen voor de opleiding tot kleuteronderwijzer man. In 2010 was dit nog slechts 2,6 procent. Voor de opleiding tot lager onderwijzer daalde dit percentage van op 8 jaar tijd 19 naar 17,5 procent.”

Vorige week kreeg ik nog een vraag op een lezing of dit een mogelijk effect is van het slechter presteren van jongens in (vooral) het secundair onderwijs. Ik bekeek dit ondertussen vrij uitgebreid in verschillende onderzoeken die ik vond, alhoewel kwantitatief onderzoek niet zo echt veel te vinden is.

Dit (kwantitatief) onderzoek van de VUB uit 2002 vat (voor Vlaanderen) de trend goed samen wat ik in de meeste onderzoeken terugvond:

De vraag die werd onderzocht is in hoeverre de sekseratio van het leerkrachtencorps en de sekse van de directie, een invloed hebben op de prestaties en de houdingen van de leerlingen. Daartoe werd gebruik gemaakt van de gegevensbestanden van TIMSS-Repeat (Third International Mathematics & Science Study, 5259 leerlingen ) en van de Vakgroep Sociologie VUB (4727 leerlingen). Vrouwelijke leerkrachten verschillen van mannelijke leerkrachten. Vrouwelijke directeurs verschillen van mannelijke directeurs. Echter, de stelling van Brophy dat “female and male teachers are much more similar to each other than different” lijkt ook voor de gegevens voor Vlaanderen op te gaan. Maar hoewel de verschillen niet zo groot zijn, kunnen we niet ontkennen dat ze er zijn. Op basis van de gevonden verschillen was de vraag of deze vervrouwelijking van het leerkrachtenberoep gevolgen heeft voor het onderwijs dan ook terecht. We bekeken de invloed van de geslachtscontext van de school op de cognitieve prestaties, met name het bisgedrag en de wiskundeprestaties, en op houdingen van leerlingen. Op de cognitieve prestaties van leerlingen, heeft noch het geslacht van leerkrachten, noch dat van de directie een betekenisvolle invloed. Wanneer niet gecontroleerd wordt voor de vroegere schoolcarrière van de leerlingen, zou men wat betreft het bisgedrag van leerlingen evenwel de verkeerde conclusies kunnen trekken en stellen dat jongens vaker bissen in scholen met relatief meer vrouwelijke leerkrachten. Echter jongens die al gebist hebben, blijken vaker de overstap te maken naar meisjesscholen met een eerder vrouwelijk leerkrachtenteam. De stelling dat een overwegend vrouwelijk leerkrachtenteam een negatieve invloed zou hebben op de cognitieve prestaties van jongens, moeten we op basis van deze analyses verwerpen. Ook wat betreft het wiskundeonderwijs, vonden we geen samenhangen met het geslacht van leerkrachten. De stelling dat vrouwelijke leerkrachten in het wiskundeonderwijs fungeren als rolmodellen voor meisjesleerlingen wordt in onze resultaten niet bevestigd. Meisjes gaan niet beter presteren en gaan geen positievere houdingen ten aanzien van het vak ontwikkelen. Aan de andere zijde vinden we ook hier geen bevestiging voor de stelling dat vrouwen niet adequaat les zouden kunnen geven aan jongens. Ook voor jongens maakt het niet uit of zij nu wiskundeles van een vrouw dan wel van een man krijgen. Met het relateren van geslachtskenmerken van onderwijspersoneel aan de houdingen van leerlingen moet zeer omzichtig worden omgesprongen. Wanneer louter naar de bivariate associatie wordt gekeken, wordt de indruk gewekt dat het geslacht van leerkrachten en directie sterk samenhangen met een aantal houdingen van leerlingen. De schijnbare invloeden van het geslacht van leerkrachten op de houdingen van leerlingen zijn evenwel het gevolg van de sterke correlatie tussen de geslachtsratio van de leerkrachten en die van de leerlingen zelf.

Toch worden op het vlak van waardevorming een aantal duidelijke relaties gevonden, althans voor de jongens. Bij de meisjes blijkt de sekseratio van de leerkrachten op school nergens van betekenis te zijn. Bij de jongens wordt voor 5 van de 18 attitudes een significante samenhang gevonden. Jongens getuigen van een minder traditionele visie op rolpatronen en een hoger schoolwelbevinden naarmate er meer vrouwelijke leerkrachten zijn. Verder getuigen jongens van een lagere arbeidsethiek, een negatiever toekomstbeeld en een lager zelfbeeld naarmate zij meer vrouwelijke leerkrachten hebben. Om deze gevonden relaties te duiden, dienden we evenwel onze databank uit te breiden met een aantal kenmerken, zoals bijvoorbeeld de houdingen gemeten bij leerkrachten, hun visie op lesgeven en schoolgebeuren, … . De opname van nieuwe variabelen in de analyses, impliceert echter ook een vermindering van het aantal cases of respondenten. Bij het uitbreiden van onze databank met nieuwe variabelen, stelden we echter vast dat door de daling van het aantal cases de eerder gevonden verbanden vrijwel allemaal verdwijnen. We moeten daarom concluderen dat er mogelijk een verband bestaat tussen de visie op traditionele rolpatronen, het zelfbeeld, het toekomstbeeld en het schoolwelbevinden van leerlingen en de sekseratio van leerkrachten, maar we kunnen dit op basis van onze data niet met volledige zekerheid bevestigen.

Er is wel één houding, met name arbeidsethiek, waar de sekseratio van leerkrachten blijft meespelen, wanneer men de analyses apart uitgevoerd worden voor jongens en meisjes en ongeacht het aantal cases in de databank. De relatie blijft tevens bestaan wanneer wordt gecontroleerd voor de achtergrondgegevens van de leerlingen, de houdingen van leerkrachten, de visie van leerkrachten op het schoolgebeuren en andere schoolkenmerken. We kunnen op basis van onze gegevens echter geen rationele verklaring geven voor deze samenhang.” (bron)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.