Nieuw rapport: Hoe kijken de Nederlandse kinderen zelf naar leren?

Vorig jaar keken de jonge onderzoekers van Now It’s Our Time naar de leefwereld van kinderen (check hun rapport hier), vandaag publiceren ze een nieuw rapport (zie oa  Kennisnet.nl) dat specifiek gaat over hoe Nederlandse kinderen tussen 6 en 16 jaar zelf naar onderwijs kijken. Ze noemen hen generatie Z (ben ik zelf wat minder happig op wegens minder generatieminded).

Now It’s Our Time probeert met hun aanpak nieuwe paden in kwalitatief onderzoek uit waarbij ze intensief de kinderen en jongeren zelf betrekken. De resultaten liggen echt wel in de lijn wat je kan verwachten. De leerlingen blijken zeer genuanceerd. De leerkracht blijft zeer belangrijk, ook al hij die soms wat moeite met ICT. De school als ontmoetingsplek wordt bevestigd, zie ook mijn lezingen en mijn onderzoek trouwens. De titel maakt het al direct duidelijk: Samen leren! En oja: uit de gesprekken met de kinderen komt naar voren dat ouders niet erg veel kennis en inzicht lijken te hebben over wat hun kinderen precies leren en waarom.

Dit is een deel van de samenvatting van hun inzichten, het hele rapport kan je hier downloaden:

Hoe kijken ze naar leren?

Je gaat naar school omdat het moet. Het nut ziet Generatie Z ook: door goed onderwijs kun je zorgen voor een goede toekomst. School hoort er voor kinderen op de basisschool gewoon bij. Voor middelbare scholieren is die vanzelfsprekendheid er niet meer; zij zijn moeilijker te motiveren voor school. Zaken op school, zoals contact met elkaar, en zaken buiten school, zoals sociale contacten, sport enzovoort, concurreren met school. Ook de onzekerheid van middelbare scholieren over wat ze met hun toekomst willen en de druk die ze voelen van ouders en school maken dat de motivatie daalt.

Het is belangrijk dat er niet te veel afleiding is op school, dat kinderen plezier hebben in de lessen, dat het gezellig is in de klas en dat er context (Waarom leer je, wat is het doel?), praktijk en actualiteit in de lessen is verwerkt. Ook zelfstandig werken wordt positief ervaren, mits er een duidelijke uitleg is en de mogelijkheid tot overleggen en samenwerken met anderen. Kinderen willen op school ontdekken waar ze goed in zijn en deze talenten kunnen ontwikkelen. Dat motiveert.

Generatie Z heeft behoefte aan lessen in ICT-vaardigheden. Omgaan met ICT gebeurt vooral thuis, met hulp van broers/zussen en ouders maar vaak gewoon door trial-and- error. Kinderen moeten zowel leraren als ouders helpen met technologie. Dat vinden ze niet erg. Basisvakken zoals spelling, rekenen, taal, schrijven en lezen zijn belangrijk voor je toekomst. Het zijn vaardigheden die je de rest van je leven nodig hebt. Ook van gym en creatieve vakken leren kinderen belangrijke vaardigheden als bewegen, samenwerken, communiceren en vertrouwen. Papieren boeken en pen en papier worden momenteel het meest gebruikt in het onderwijs. Het digibord doet langzaam zijn intrede en heeft een fun-factor bij leren. De kinderen geven aan dat het digibord niet altijd wordt gebruikt. Ook zijn er veel leraren die bepaalde functies niet of verkeerd inzetten. Internet wordt regelmatig gebruikt op scholen, maar er zijn wel strenge regels aan verbonden. Kinderen leren nu vooral over de gevaren van internet. Mobiele apparaten zoals een laptop, smart- phone of tablet worden nauwelijks ingezet. Kinderen vinden deze apparaten wel erg aantrekkelijk, maar geven aan dat ze er alleen van leren als ze er binnen een duidelijke context mee werken.

Uit ons onderzoek blijkt dat digitale apparaten aanschaffen niet voldoende is. Wij ondervonden dat er binnen scholen nauwelijks wordt gewerkt vanuit een duidelijke visie over welke

kennis en/of vaardigheden aan kinderen overgedragen moeten worden. Niet elk middel is geschikt om alles te leren. De door ons bezochte school waar met iPads wordt gewerkt denkt hier heel duidelijk wel over na. Opvallend is dat de kinderen op deze school zich bewuster zijn van hun eigen ontwikkelingsproces.

Leren op de school van de toekomst volgens Generatie Z?

Het onderwijs van de toekomst mag volgens leerlingen praktischer. Meer doen, meer context; wat je leert in de praktijk brengen. Digitalisering speelt hierin een rol, maar is niet dé oplossing of hét middel. Het blijft een combinatie van verschillende middelen. Omdat het onderwijs praktischer mag en toepasbaarder, moet daarmee ook het ontwerp van de school veranderen.

Ook moet er meer aandacht zijn voor ICT- vaardigheden en mediawijsheid. Hoe maak je dingen? Hoe kun je digitale middelen inzetten om zelfstandiger, sneller, leuker of beter te leren? Hoe werkt de computer? Hoe werkt het internet? En hoe zoek je dingen op en filter je die informatie?

Docenten moeten zich kunnen verplaatsen in de doelgroep, jongeren hebben de behoefte om gezien te worden als een individu met eigen wensen en doelen, in plaats van als een hele klas met één hoofddoel.

De school blijft ook in de toekomst een ontmoetingsplek. Om je docent te ontmoeten, om je vrienden te ontmoeten. School moet een fun-factor en een gezelligheidsfactor hebben. Generatie Z heeft redelijk basale wensen voor het onderwijs in de toekomst. De leraar is en blijft het belangrijkste. Over de toepassingen van technologie in het onderwijs moet zorgvuldig worden nagedacht, er moet doorlopend worden getest en bijgeleerd.

2 gedachten over “Nieuw rapport: Hoe kijken de Nederlandse kinderen zelf naar leren?

  1. Pingback: Nieuw rapport: Hoe kijken de Nederlandse kinder...

  2. Pingback: Nieuw rapport: Hoe kijken de Nederlandse kinder...

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.