En opeens voelde ik me minder raar… over notities nemen en de band onderwijs-onderzoek

Ik moet iets bekennen: ik duid zelden of nooit iets aan in een cursus. Onderstrepen, nee. Fluo-stiften, nope. Zie je oude cursussen of handboeken van mijn studententijd, meestal maagdelijk wit.

Waarom? Eerlijk gezegd, als ik later dan de cursus wou studeren, leidden die dingen me geweldig af. Heb ooit een leerkracht gehad die dit eiste, en de cursussen controleerde op aantekeningen, ik had dus noodgedwongen 2 cursussen.

Waarom vertel ik u dit? Toen ik vandaag deze post van Daniel Willingham las, voelde ik me opeens minder raar. Blijkbaar zou het aanduiden met gele fluo stiften en daarna die stukken herhalen bij het studeren, zowat de slechtst mogelijke methode zijn:

“Studies have shown that highlighting and rereading text is among the least effective ways for students to remember the content of what they have read.”

De blogpost gaat echter over een heel ander thema, dit is slechts een voorbeeld. De echte topic is de vaststelling dat nieuwe inzichten uit onderzoek zo moeilijk doordringen in de onderwijswereld, waarbij hij voor alle duidelijkheid de leerkrachten niets verwijt. Wel de huidige aanpak van het Clearinghouse dat in de VS bestaat en opgericht is specifiek om deze kloof te dichten. Men is echter 1 iemand vergeten te betrekken… de leerkrachten zelf.

Lees ook deze post van eerder deze week, anderzijds Nederland heeft alvast een stap gezet?

Even een paar puber-boekjes herbekijken: nieuwe inzichten puberbrein

Via de Volkskrant (en indirect via @P_A_Kirschner) ontdekte ik een nieuwe paper van Crone en Dahl die toch enkele puberbrein boekjes tot herschrijven zal nopen.

De Volkskrant vat als volgt samen:

“Het is niet zo dat de zogeheten prefrontale cortex (het hersengebied achter het voorhoofd dat belangrijk is voor de beheersing van impulsen, het nemen van besluiten en het maken van plannen), bij jongeren gebrekkig functioneert. Tot nu toe stellen wetenschappers dat dit nog ‘onrijpe’ gebied wordt overstemd door het sterkere emotionele systeem in de jonge hersenen. Dat zou leiden tot ‘typisch pubergedrag’, zoals emotionele beslissingen, impulsief reageren en riskante situaties opzoeken. “

Dit denken heeft al tot vele conclusies geleid, waar ik zelf ook aan mee deed, ik beken:

“Jongeren gedragen zich volgens deze redenering vaak ondoordacht en onverantwoordelijk, omdat in hun brein het verstand simpelweg niet is opgewassen tegen hun emoties. Dat klopt dus niet. Uit Crones analyse blijkt dat het emotionele systeem in de puberhersenen inderdaad extra gevoelig is. Maar voor de prefrontale cortex geldt dat jongeren die soms wel gebruiken, en soms niet. Ze zetten die in als ze gemotiveerd zijn om iets te doen. Crone concludeert dat het cognitieve controlegebied bij jongeren niet onrijp is, maar flexibeler dan bij volwassenen. Het gebruik ervan moet voor jongeren lonend zijn, en die beloning ligt vaak in de sociale sfeer.” (bron Volkskrant)

Vrij vertaald: onze benaming van jongeren als generation why krijgt een hele nieuwe dimensie bij ;).

Abstract van de paper:

Research has demonstrated that extensive structural and functional brain development continues throughout adolescence. A popular notion emerging from this work states that a relative immaturity in frontal cortical neural systems could explain adolescents’ high rates of risk-taking, substance use and other dangerous behaviours. However, developmental neuroimaging studies do not support a simple model of frontal cortical immaturity. Rather, growing evidence points to the importance of changes in social and affective processing, which begin around the onset of puberty, as crucial to understanding these adolescent vulnerabilities. These changes in social–affective processing also may confer some adaptive advantages, such as greater flexibility in adjusting one’s intrinsic motivations and goal priorities amidst changing social contexts in adolescence.

Tieners willen bij hun ouders zijn en dat is goed voor hun welbevinden (onderzoek)

Het stereotype beeld van de tiener die liever tijd doorbrengt met zijn vrienden en zich opsluit op zijn kamer, ver weg van die moeilijke ouders is wat het is: een fout stereotype.

Dit is de stelling die Susan McHale brengt op basis van nieuw onderzoek waaruit blijkt dat dit ook positief is. Het welbevinden van jongeren stijgt door meer tijd met hun ouders door te brengen. Het is natuurlijk wel zo dat tieners meer tijd met anderen doorbrengen, maar de rol van de ouders blijft cruciaal.

Het onderzoek gebeurde door over een periode van 7 jaar kinderen en ouders uit 200 gezinnen vijf keer te interviewen. McHale stelt:

“Our research shows that, well into the adolescent years, teens continue to spend time with their parents and that this shared time, especially shared time with fathers, has important implications for adolescents’ psychological and social adjustment. This suggests that, while adolescents become more independent, they continue to have one-on-one opportunities to maintain close relationships with their parents.

Een gevolg van een intensere omgang naast welbevinden is ook betere sociale vaardigheden.

Opvallend nog: een eerstgeborene gaat zich meer ‘losmaken’ dan een tweede die meer tijd met zijn ouders doorbrengt en als er jongens en meisjes zijn, gaan ze als tiener meer om met de ouder van het zelfde geslacht.

(bron)

Oei, jongeren delen leuke dingen op Facebook

Ik vind de discussie die momenteel gevoerd wordt door Paul Verhaeghe en Filip Buekens interessant. Nouja, discussie, het is een opinie en een antwoord. Ik ga me niet uitspreken over neoliberalisme of neoconservatisme, noch over de DSM5.

Waar ik wel even wil bij stilstaan is deze paragraaf, waarover blijkbaar beide heren het eens zijn:

“Verhaeghe heeft uiteraard gelijk wanneer hij fulmineert tegen de combinatie van competitief individualisme en de verplichting tot grenzeloos genieten. Jongeren vergelijken hoeveel vrienden ze hebben op Facebook, en als je hun trieste prikborden bekijkt, lijkt hun leven uit een grote aaneenschakeling van feesten, ‘wat ik leuk vind’-momenten en schouderklopjes te bestaan. Op Pukkelpop was gratis wifi ter beschikking gesteld, want de thuisblijvers moesten kunnen zien en horen hoe goed het allemaal klonk. Depressief genot, inderdaad. Wat te doen?”

Oh, help, jongeren maken foto’s voor de thuisblijvers om te tonen dat ze het beter hebben dan zij. Oeieoei, we moeten grenzeloos genieten en onze jongeren weten niet beter.

Die zelfde jongeren die wellicht wel gewerkt en gespaard hebben om naar Pukkelpop te gaan omdat ze al lang weten dat je voor luxe wel degelijk moet werken. Die zelfde jongeren die de foto’s delen omdat het gewoon, euh, leuk kan zijn?

Verdorie, onze jongeren zijn net heel erg geconnecteerd en de heren kijken er naar en zien vooral individuen met trieste prikborden.

Er bestaat onder hulpverleners vaak een tunnelvisie: omdat ze zo vaak met mensen met problemen in aanraking komen, vermoeden ze dat wellicht iedereen en alles problematisch is.

Ik hoop dat iedereen op Pukkelpop zich goed geamuseerd heeft, dat de foto’s die ze deelden welgemeende likes kregen en dat de heren weliswaar niet grenzeloos, maar toch ook een beetje kunnen genieten. Ze hoeven het niet met me te delen, ik gun hen zeker hun individuele genot. En oja, gelieve vooral me niet uit te nodigen voor een dia-avond van jullie laatste reis…

De jaarlijkse Beloit mindset-lijst is er: hoe ziet de ‘class van 2016’ er uit? Wat kennen ze en wat niet?

We hebben er al een paar keer over bericht, de Beloit lijst (check hier en hier). De nieuwe lijst is er nu (check hier), een bloemlezing volgt na deze vraag: wat zouden jullie over onze tieners toevoegen?

  1. They should keep their eyes open for Justin Bieber or Dakota Fanning at freshman orientation.
  2. They have always lived in cyberspace, addicted to a new generation of “electronic narcotics.”
  3. The Biblical sources of terms such as “Forbidden Fruit,” “The writing on the wall,” “Good Samaritan,” and “The Promised Land” are unknown to most of them.
  4. Michael Jackson’s family, not the Kennedys, constitutes “American Royalty.”
  5. If they miss The Daily Show, they can always get their news on YouTube.
  6. Their lives have been measured in the fundamental particles of life: bits, bytes, and bauds.
  7. Bill Clinton is a senior statesman of whose presidency they have little knowledge.
  8. They have never seen an airplane “ticket.”
  9. On TV and in films, the ditzy dumb blonde female generally has been replaced by a couple of Dumb and Dumber males. 
  10. The paradox “too big to fail” has been, for their generation, what “we had to destroy the village in order to save it” was for their grandparents’.
  11. They can’t picture people actually carrying luggage through airports rather than rolling it.
  12. Having grown up with MP3s and iPods, they never listen to music on the car radio and really have no use for radio at all.
  13. Their folks have never gazed with pride on a new set of bound encyclopedias on the bookshelf.
  14. Exposed bra straps have always been a fashion statement, not a wardrobe malfunction to be corrected quietly by well-meaning friends.
  15. A significant percentage of them will enter college already displaying some hearing loss.
  16. Women have always piloted war planes and space shuttles.
  17. Outdated icons with images of floppy discs for “save,” a telephone for “phone,” and a snail mail envelope for “mail” have oddly decorated their tablets and smart phone screens.
  18. There have always been blue M&Ms, but no tan ones.’
  19. Probably the most tribal generation in history, they despise being separated from contact with their similar-aged friends.
  20. Slavery has always been unconstitutional in Mississippi, and Southern Baptists have always been apologizing for supporting it in the first place.
  21. Gene therapy has always been an available treatment.
  22. While the iconic TV series for their older siblings was the sci-fi show Lost, for them it’sBreaking Bad, a gritty crime story motivated by desperate economic circumstances.
  23. Before they purchase an assigned textbook, they will investigate whether it is available for rent or purchase as an e-book.
  24. There has always been a World Trade Organization.
  25. Mr. Burns has replaced J.R.Ewing as the most shot-at man on American television.
  26. They have always enjoyed school and summer camp memories with a digital yearbook.
  27. Herr Schindler has always had a List; Mr. Spielberg has always had an Oscar.
  28. History has always had its own channel.
  29. TheTwilight Zone involves vampires, not Rod Serling.
  30. They have no recollection of when Arianna Huffington was a conservative.
  31. Chronic Fatigue Syndrome has always been officially recognized with clinical guidelines.
  32. They watch television everywhere but on a television.
  33. Point-and-shoot cameras are soooooo last millennium.
  34. Astronauts have always spent well over a year in a single space flight.
  35. The Sistine Chapel ceiling has always been brighter and cleaner.

Dit en nog veel meer kan je vinden hier.

Over (Mobiel) spieken op school

Afkijken via je telefoon, volgens de McAfee’s 2012 Teen Internet Behavior Studie, heeft bijna de helft van de tieners al vragen opgezocht voor een test of taak (48%). 22% gaf toe dat ze zo echt al vals hebben gespeeld. Oja, slechts 5% van de ouders vermoedden dit van hun kinderen.

Verder vond men:

  • 15.8% van de tieners gaf toe dat ze antwoorden opzochten via hun telefoon. Slechts 3,2% van de ouders verdachten hun kinderen hiervan.
  • 77.2% van de ouders gaf aan dat ze niet bezorgd zijn over het online spieken van hun kinderen.

Deze studie van McAfee die ik bij Mashable vond (HT @flatworldbuzz) kwam hier al eerder aan bod, en we hadden toen al wel wat bedenkingen bij het onderzoek.

Oja, er zijn meer mogelijkheden om vals te spelen met technologie.

Een kwalitatief onderzoek dat van Emanuela Chiapparini bij 31 14-15-jarigen in Zurich legt bloot hoe de respondenten kijken naar eerlijkheid op school. Wat blijkt: er is een afwegen tussen normen en praktische omstandigheden. Uit het persbericht:

Pragmatic and social, not moral criteria
According to Chiapparini, there is a discrepancy between morally legitimate, conventional honesty rules and individually founded and peer-based unconventional honesty rules. Particularly in real dilemma situations, young people do not make decisions based on moral principles, but rather take their cue from pragmatic and social criteria. For instance, Thomas owns up to an incident to save the class from a collective punishment even though he did not damage the chair. For his false conduct, he has to stay behind after school one afternoon. In return, however, he is looked up to by his peers and his standing improves.

Pupils expect scrutiny
School children fundamentally expect the teacher to take in or at least check their homework. Some of them are appalled if teachers eat or mark other exams during school tests instead of checking the pupils’ independent work. If teachers behave in such a way, pupils might resort to cunning cheating techniques while the teacher’s importance as a point of reference diminishes. Young people strongly criticize the lack of control and test how far they can get away with unconventional honesty rules, which sometimes border on provocation. “If Miss can’t be bothered to check, that’s her problem; it’s open season for cheating!” seems to be the honesty rule pupils have come up with in response.

Apart from expecting checks, school children would also like understanding teachers who welcome discussions. The same goes for parents. There particularly seems to be a desire for empathy on the part of legal guardians if a child receives poor grades on school tests and the results need to be signed by the parents. In such delicate situations, such criteria as appropriateness, collegiality and fear influence dishonest behavior in young people.

Productive processing of everyday school life
Based on the results of the study, Chiapparini concludes that young people, if they are dishonest, are not so much interested in rejecting moral norms. Instead, their behavior represents a productive processing of everyday school life, which is governed by institutional rules. For instance, school children weigh up the potential threat of punishment and go out of their way to behave dishonestly based on their experiences. The school parameters thus promote many unconventional honesty rules: Situations that are caused by a teacher do not have to be rectified if advantages are gained among peers within the class. If the teacher changes the deadline for handing in a piece of homework, for example, the pupils do not have to announce this according to their rules. Or they can withhold information if the teacher does not request it, it is not about anything important or the facts are not going to be checked.
(bron)

Gastblog van Linda Duits: De rol van ouders in de buitenspeelfrequentie van kinderen

Deze post verscheen eerst op Dieponderzoek.nl.

De meeste ouders vinden het belangrijk dat kinderen buitenspelen. Dit betekent echter niet dat alle ouders de moeite nemen om dit samen met hun kinderen te gaan doen. Een recente studie [abstract] onder de ouders van Amerikaanse peuters onderzocht hoe vaak kinderen buitenspelen en welke kinderen dit het minst doen. De resultaten zijn opmerkelijk: 15 procent van de moeders neemt hun kind niet eens één keer per week  mee naar buiten om te spelen. Onderstaande figuur laat de frequentie zien voor moeders en vaders.

Een aantal andere inzichten uit de studie:

  • Jongens worden vaker mee naar buiten genomen dan meisjes.
  • Kinderen met veel vriendjes spelen vaker buiten.
  • Witte ouders laten hun kinderen vaker buitenspelen.
  • Moeders die niet buitenshuis werken gaan vaker met hun kinderen naar buiten.
  • Ouders die sporten hebben kinderen die vaker buitenspelen.
  • De perceptie van veiligheid van de buurt en buitenspelen hangen niet samen.
  • Er was geen verband tussen de tijd die kinderen achter een scherm zitten (screen time) en buitenspelen.

De studie is Amerikaans en niet zomaar van toepassing op de Nederlandse context. Het is evenwel belangrijk om de resultaten mee te nemen in discussies over – bijvoorbeeld – de rol van media en school in het stimuleren van beweging.

Beeld: Lyn Lomasi

Kleuters weten al vroeg of je echt verdriet hebt of maar doet alsof

Dramaqueens die bij het minste veel gebaar maken, zelfs kleuters van 3 doorprikken ze. Dit blijkt uit een nieuw onderzoek aan het Max Plank instituut. Nog belangrijker, de kleuters zullen gepast reageren als ze merken dat er echt iets aan de hand is.

“The study provides the first evidence that 3-year-olds can evaluate just how reasonable another person’s distressed reaction is to a particular incident or situation, and this influences whether they are concerned enough to try to do something to help,” stelt de hoofdauteur van het onderzoek, Robert Hepach. (bron)

Abstract van het onderzoek:

Three-year-old children saw an adult displaying the exact same distress in 3 different conditions: (a) the adult’s distress was appropriate to a genuine harm, (b) the adult’s distress was an overreaction to a minor inconvenience, and (c) there was no apparent cause for the adult’s distress. Children who witnessed the adult being appropriately upset showed concern for him, intervened on his behalf, and checked on him when he later expressed distress out of their view. Children who did not know the cause for the adult’s distress responded similarly. In contrast, children who witnessed the adult overreacting to an inconvenience showed lower rates of intervening and checking. The degree of children’s concern across conditions was correlated with the latency of their helping behavior toward the adult later. These results suggest that from an early age, young children’s sympathy and prosocial behavior are not automatic responses to emotional displays but, rather, involve taking into account whether the displayed distress is justified.